“Niks mis met een compromis”
De toekomst is aan kleine, autarkische gemeenschappen’, denkt Peter Köster. Ondanks de haast om woningen te produceren, ondanks de groei van onze mobiliteit en ondanks de aversie van investeerders tegen verandering, verwacht Köster dat de inbreng van bewoners in hun leefomgeving steeds groter wordt. Het middel om die betrokkenheid succesvol vorm te geven: communicatie.
Om de tafel
De Hamburgse landschapsarchitect Peter Köster is een man van de dialoog: ‘Het ontwerpen en bouwen wordt meer en meer een communicatie- en onderhandelingsproces. Er is ook niks mis met een compromis. Sinds de oertijd overleeft de mens dankzij zijn vermogen om te delen, te overleggen en samen oplossingen te bedenken. Ik zie de landschapsarchitect dan ook als een moderator.’
Het vinden van de juiste oplossing, gedragen door investeerders, ontwikkelaars, architecten, landschapsarchitecten, bestuurders en bewoners - consensus dus - dat is de clou: ‘Daarom denk ik dat de landschapsarchitect, voor zover het om onze openbare ruimte gaat, iemand moet zijn die ervoor zorgt dat iedereen gehoord wordt in een sfeer van vertrouwen, die oog heeft voor alle stemmingen en die dat alles in de juiste vorm kan samenbrengen.’
Wonen is leven
Dat is even wat anders dan vanachter de tekentafel een stadspark ontwerpen! ‘Zeker’, beaamt Köster ‘maar ik ben ervan overtuigd dat een leefomgeving die op deze manier ontwikkeld wordt, vanuit een gemeenschappelijk gedragen grondidee, veel duurzamer is dan iets wat van bovenaf wordt opgelegd.’
Burgers willen ook daadwerkelijk invloed op hun eigen leefomgeving uitoefenen. Dat is een trend die op het eerste gezicht haaks lijkt te staan op het feit dat we alsmaar mobieler worden, dat de wereld als het ware aan onze voeten ligt. ‘Ik denk dat het juist daardoor komt dat de mens behoefte heeft aan geborgenheid, aan een kleine autarkische gemeenschap die transparant is, waar we zien wat er gebeurt, hoe we bouwen, wat er met afval gebeurt, met tuinbouw midden in de stad. Elders in de wereld zijn we passanten. We zijn voortdurend onderweg, maar nemen niet echt deel aan het leven daar. Hechting vinden we in een kleine compacte habitat. Wohnort ist Lebensort. Het is heimwee naar kwalitatieve levensvormen.’
Ik ben Gärtner, de openbare ruimte is mijn tuin, mijn verantwoordelijkheid. Daarmee ben ik nooit klaar.
Altijd gärtner
Köster realiseert zich natuurlijk ook wel dat investeerders niet direct staan te applaudiseren voor dit soort toekomstbeelden. Tegelijkertijd hoeft het één het ander niet uit te sluiten, zo blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat Hamburg 2,3 kilometer Autobahn ondergronds gaat brengen (vanaf 2025). Dat betekent: betere verbinding in de stad, meer groen en toch ook extra woningbouw. De ideale oplossing voor de noodzakelijke verdichting én een verbetering van de levenskwaliteit in de stad.
Prachtig als ogenschijnlijk tegengestelde belangen zo samen kunnen komen. Maar er is ook eigenlijk geen keuze: ‘We zullen onze inspanningen in de bouwsector volledig moeten richten op het samen leven met planten en dieren, anders hebben we geen kans te overleven. Klimaatverandering, roofbouw op grondstoffen, ons bestaan is eindig. De natuur, de biosfeer waarin we leven, bekommert zich niet om wat er met de mensen gebeurt, wij zijn passanten op de planeet. Daarom moet de hele bouwsector zich verantwoordelijk voelen voor wat gebouwd is en wordt, voor duurzame leefbaarheid in de woonomgeving.’