Metsen in wildverband: tips & tricks

Een wildverband realiseren vraagt meer aandacht dan metsen in een halfsteens verband. Zo moet u er bij het schikken van de verschillende groottes bijvoorbeeld op letten dat u niet hier of daar toch onbedoeld regelmatige patronen creëert.

Een wildverband verwezenlijkt u bijvoorbeeld door het plaatsen van:

1. een drieklezoor in de eerste laag;
2. een strek of kop in de tweede laag;
3. weer een drieklezoor in de derde laag;
4. een strek of kop in de vierde laag;

… en zo gaat u alsmaar maar door in de volgende lagen.

Zet maximaal twee koppen en vier strekken naast elkaar. Plaats geen verticale stootvoegen in twee lagen boven elkaar, en zorg dat vallende tanden of trapjes niet groter zijn dan 5 à 6 lagen.

Naast het gewone wildverband is er ook het ‘zacht wildverband’, waarbij de stootvoegen over een verschillende afstand verspringen per rij. Een zacht wildverband maakt u met een opeenvolging van strekken, enkel op de hoeken zet u aan met koppen of verzaagde stenen. Ook bij een zacht wildverband moet u vermijden dat u onbedoeld plaatselijk regelmatige patronen vormt, verticale stootvoegen in twee lagen boven elkaar plaatst of vallende tanden maakt die groter zijn dan 5 à 6 lagen.