“Stedenbouw is een gezelschapsspel”

Geen toekomst zonder verleden, vindt stedenbouw-historicus Daaf Ledeboer. Mensen die bezig zijn met het vorm geven aan de gebouwde omgeving moeten over historisch besef beschikken: ‘Ik probeer altijd te denken in lange lijnen om vanuit het verleden identiteit en authenticiteit aan het hier en nu te kunnen geven. Identiteit is dat je weet waar je bent, in tijd en in ruimte.’

Flapperende jas

Daaf Ledeboer, die vaak in oude binnensteden en historische settings werkt, ziet zijn vak als het ‘doortrekken van lijnen, vanuit het verleden naar de toekomst’. Steeds vaker krijgt hij de ruimte om in de verkokerde beslissers-wereld eenheid te brengen: ‘Bij veel gemeenten zie je afdelingen in hun eigen werkelijkheid vastzitten, een werkelijkheid die in hun eigen beleving alsmaar groter en belangrijker wordt, en technisch gedetailleerder. Het grote geheel verdwijnt uit beeld. Ik race vaak als een soort flapperende jas, een supervisor, langs al die afdelingen en pik visies en ideeën op. De kunst is om van al die werkelijkheden één gemeenschappelijk verhaal te maken dat je houvast biedt voor de toekomst.’

Gebruik de creativiteit van mensen, of het nu om woninggrootte, de energievoorziening of het leefmilieu gaat.

Daaf Ledeboer
Stedenbouw-historicus en vormgever openbare ruimte
Loslaten

Loslaten

Met zo’n verhaal als leidraad - een ‘lange lijn’ vanuit de geschiedenis - kun je flexibeler werken dan nu vaak gebeurt: ‘De woningbouw bijvoorbeeld is te veel een gestandaardiseerde machinerie geworden. We zijn nu telkens aan het reproduceren, huizen met en carport en een eigen tuintje, de inrichting ligt vast, het is zo inflexibel als wat. Als het programma verandert, past die machinerie niet meer en moet je gaan afbreken. Qua duurzaamheid zeer slecht, maar het gebeurt aan de lopende band. Hoe meer je de bouw tot een machine maakt, hoe stijver en meer rigide het proces wordt, en hoe minder je met de resultaten ervan kunt doen. Laat het dus vrij, dat creëert enorme ruimte voor hergebruik en functiewijziging. En ook: gebruik de creativiteit van mensen, of het nu om woninggrootte, de energievoorziening of het leefmilieu gaat.’

Pseudo-identiteit

Bijkomend nadeel van dat vasthouden aan vertrouwde bouwprocessen is dat complete wijken er identiek uitzien: ‘Dat heeft niets meer met identiteit te maken. Mensen die in vinexwijken wonen ontlenen de identiteit van hun woonplek aan het nabijgelegen stadscentrum, zelden aan hun eigen wijk. Dat is wel geprobeerd, nieuwbouw identiteit verschaffen, bijvoorbeeld door pseudo-historische huisjes aan pseudo-historische grachtjes te bouwen. Maar dan maak je een pastiche van wat je denkt dat mensen leuk vinden. En misschien vinden ze het nu ook leuk, maar over tien, twintig jaar ook nog? Ik denk het niet. En dan kan je het weer gaan afbreken. Lekker duurzaam.’

Landschap lezen

Hoe moet het dan? ‘Je moet het landschap of de stad - hoogteverschillen, uitzicht, historie, de logica - lezen. Geen valse identiteit erop plakken, maar bewoners of bezoekers bewustzijn van de plek verschaffen, hechting faciliteren. De positionering van een gebied moet al in de stedenbouwkundige visie verankerd zijn. Gelukkig begint het begrip voor de waarde van de stedelijke en landschappelijke signatuur te groeien en hoe je door gebruik te maken van de creativiteit van mensen de identiteit kunt versterken. Mensen hebben het gevoel dat hun leefomgeving van hun is, dat ze er er dromen mogen delen en realiseren. In dat spel reikt de stedenbouwkundige, maar bijvoorbeeld ook de medewerker bij de gemeente of de mee-experimenterende fabrikant van bakstenen, instrumenten aan. Dat is toch een prachtig gezelschapsspel?’

Landschap lezen