"We moeten onszelf opnieuw uitvinden"
De wereld digitaliseert in hoog tempo, maar de bouwwereld blijft achter. Architect Lars Kölln niet, hij werkt al tien jaar met BIM (Building Information Modeling). Geen twijfel mogelijk voor hem: ‘Onze toekomstige levensvorm zal volledig rondom data georganiseerd zijn.'
Data, data, data
Het plannen, ontwerpen, bouwen en beheren van ontwikkel- en bouwprojecten op basis van data - BIM dus - is geen nieuwe techniek. Maar de misverstanden over wat je ermee kunt en wat het wel en niet is, zijn hardnekkig, aldus Kölln: ‘In BIM kijken we naar de complete levenscyclus van onroerend goed. Veel mensen denken dat het een 3D-model van het ontwerp is. Fout. BIM is een rekenmodel. Hoe meer data, hoe beter je de kwaliteit kunt borgen en risico’s kunt inschatten.’ BIM behelst de totale levenscyclus van vastgoed. Kölln: ‘Er staan ons grote veranderingen in ons leven te wachten. Los van trends als urbanisatie of de opkomst van de deeleconomie, gaat de digitalisering meer en meer bepalen hoe we wonen en werken, hoe we leven.’
Er staan ons grote veranderingen in ons leven te wachten.
Woning zoekt mensen
Wat dat betreft heeft de bouwsector nog een lange weg te gaan. Zeker waar het bijvoorbeeld de toepassing van kunstmatige intelligentie betreft, zegt Kölln: ‘Probleem in ons vak is dat we amper weten wat burgers willen en dat we te weinig uitgaan van toekomstige behoeftes. Gevolg is container-denken. Ik verwacht dat we binnen niet al te lange tijd zover zijn dat we informatiemodellen zo kunnen verrijken dat we een soort single source of truth krijgen op basis waarvan we niet alleen gericht kunnen innoveren, maar ook gedrag van consumenten kunnen voorspellen. Dat betekent dat we op het individu gerichte beslissingen kunnen nemen. Straks zoeken mensen niet meer naar een woning, maar zoeken woningen naar mensen. Dan krijgt iedereen een volledig customised aanbod voorgeschoteld.’
Survival of the fittest
Marktverhoudingen gaan veranderen, levensvormen gaan radicaal wijzigen, het zijn niet te stoppen processen die een grote impact op onze leven gaan krijgen. Ondanks Kölln’s relativering van het innovatievermogen van de sector is hij optimistisch: ‘Darwin heeft het aangetoond: niet de sterkste soort overleeft, maar de soort die zich weet aan te passen aan de nieuwe situatie. Transparantie is daarin van doorslaggevend belang, iets wat bij de jongere generaties in de genen zit dankzij social media. Dat is bij de gevestigde orde lastiger. Er bestaat in onze sector een grote huiver om ideeën van anderen toe te passen. Dat is in de huidige tijd volkomen misplaatst. De nieuwe wereld is een en al transparantie.’
Onverwachte hoek
Kölln verwacht niet dat de vernieuwing uit de sector zelf komt, die is veel te behoudend. De vraag is dan wel waarop zijn optimisme is gebaseerd, wie is dan straks de ‘fittest’? ‘De kans is groot dat de vernieuwing van buiten komt. Kijk naar Elon Musk: weinig ervaring in de automobiel- en ruimtevaartindustrie, uitgelachen en geregeld bespot, maar hij schudt de sector voortdurend op met nieuwe producten. Dat gebeurt in meer sectoren, dat vernieuwing uit onverwachte hoek komt. Misschien zijn het gamers die onze branche gaan opschudden, waarom niet?’
